4. Rondzendbrief, maart 2008

2008: EEN AAN ONZE STICHTER GEWIJD JAAR

De feestelijkheden naar aanleiding van de honderdste sterfdag van onze eerbiedwaardige Stichter vonden begin februari van dit jaar plaats in Troyes. Het waren bijzondere en markante dagen, van groot persoonlijk belang voor alle deelnemende Oblatinnen en Oblaten. Het bezoeken van de plaatsen waar pater Brisson en de eerste Oblaten het eerste stukje geschiedenis van onze Congregatie geschreven hebben, was op zich al een uitnodiging om terug te gaan naar de oorsprong van ons charisma en onze spiritualiteit en daar nieuwe krachten te putten voor de voortzetting van onze zending als Oblaten.

Feestelijkheden. De dagen in Troyes werden gekenmerkt door een feestelijk karakter. ‘s Zondags (2 februari) waren wij in Plancy in hetzelfde huis waar en op precies dezelfde tijd dat honderd jaar geleden onze eerbiedwaardige Stichter, om 10.34 uur, teruggeroepen werd naar het huis van God. We hebben ons onmiddellijk daarna verzameld in de kerk waar hij werd gedoopt, waar hem het licht van zijn roeping werd geschonken, waar hij zijn eerste Communie ontving en zijn eerste H. Mis vierde. Hier hebben we een viering gehouden ter herinnering aan onze Stichter. Er werden sneeuwklokjes (de eerste bloemen die op het eind van de winter bloeien) voor een beeltenis van pater Brisson neergezet, om eraan te herinneren, dat deze bloemen hem getroost hebben, als hij dacht aan de dood van zijn geliefde moeder. In een sfeer van gebed heeft iedereen een kaars ontstoken en deze voor het altaar gezet. In dezelfde kerk ging na de middag de bisschop van Troyes, Marco Stenger, voor in de Eucharistie, waaraan vrouwelijke en mannelijke kloosterlin-gen uit het diocees deelnamen. De bisschop leidde de plechtigheden ook de volgende dagen: in de kathedraal van Troyes, in de kapel van het Visitatieklooster en in het College St.-Bernard.

Indrukwekkende ervaringen. Het was in deze dagen telkens weer een ontroerend moment, de diverse bijzondere plekken te betreden van dit “heilige land”: Plancy, het dorp waar onze Stichter geboren werd en stierf; het seminarie waar hij enkele jaren als student geleefd heeft; het Visi-tatieklooster (met het graf van de Goede Moeder, de plaats waar Onze Heer verschenen is, de kapel, het kanaal); de crypte waar zich de sterfelijke resten bevinden van de H. Léonie Aviat en van pater Brisson; het museum; de wondermooie kathedraal van Troyes, waar Jean-Marie Simon in 1898 als eerste Oblaat tot bisschop werd gewijd; de zogenaamde Tuilerie (de plek van een oude tegelbakkerij, die pater Brisson kocht om voor zijn Oblatinnen en Oblaten een oord van ontspanning en bezinning te hebben), en nog veel meer. Het deed goed, de voordrachten bij te wonen die onze medebroeders met zoveel liefde en inzet hadden voorbereid: pater Roger Balducelli sprak over de geestelijke weg die onze Stichter heeft afgelegd van zijn priester- naar zijn kloosterroeping; pater Lewis Fiorelli plaatste het Geestelijk Direc-torium in de huidige tijd; pater Michel Tournade belichtte de menselijke betrokkenheid in onze “salesiaanse” en “brissoniaanse” traditie.
Verschillende keren heb ik mensen hun vreugde horen uitspreken over het feit dat wij als dochters en zoons van pater Brisson bijeen zijn gekomen om te vieren, om tijd met elkaar door te brengen en het leven te delen. Mij heeft de wens van verschillende medebroeders en ook van Oblatinnen getroffen, dat er moeite voor wordt gedaan, méér gezamenlijke belevenissen te laten plaatsvinden tussen onze beide salesiaanse families.

Het nieuwe levensverhaal van pater Brisson. Een bijzondere moment was ook, dat op zondagvoormiddag (3 februari) onze medebroeder van de Ne-derlandse provincie pater Dirk Koster het boek presenteerde dat een nieuwe levensbeschrijving bevat van pater Brisson. Pater Koster heeft deze biografie op wens van mijn voorganger, pater Lewis Fiorelli, speciaal voor deze gele-genheid geschreven. Het is een werk met fraaie, historische foto’s over het leven en de aardse werkzaamheid van onze Stichter. Dit geschrift zal ons vast en zeker aanleiding geven om opnieuw en met vernieuwde bezieling naar het leven van onze Stichter te kijken. Tegelijk is het boek ook een bron die benut kan worden voor de basisvorming. Ik bepleit, dat dit werk inderdaad als zodanig wordt gebruikt. Bovendien kunnen wij het verder geven aan weldoeners en aan leken die via onze spiritualiteit met ons verbonden zijn.

Een aan onze Stichter gewijd jaar. De feestelijkheden in Troyes gaven me de mogelijkheid in handen, een “Pater-Brissonjaar” uit te roepen. Het is een uitnodiging aan ieder van ons, dit jaar met onze Stichter verbonden te zijn, te bidden voor zijn zalig- en heiligverklaring, ons te verdiepen in zijn leer en onszelf te vernieuwen in onze roeping en zending als Oblaten. Iedereen is vast al begonnen met de noveen die wij iedere eerste vrijdag van de maand tot november willen houden. Al het daarvoor nodige materiaal kan in het internet worden opgeroepen via www.louisbrisson.org.
Ik gebruik de gelegenheid om in ons aller naam mijn dank uit te spreken aan pater Thomas Dailey, die als eerste op het idee van een “Pater-Brissonjaar”kwam, en aan pater Herbert Winklehner, die al het materiaal op onze internetpagina heeft gezet. Ik bedank ook al degenen die tijdens de noveen elke maand  hun overweging ter beschikking stellen.

VERANDERINGEN IN HET BESTUUR

In januari heeft de provincie Wilmington-Philadelphia haar nieuwe bestuur gekozen. Pater James Greenfield is de nieuwe provinciaal, de paters Mark Mealey, James Dalton, Donald Heet en Robert Bazzoli werden gekozen als lid van de provinciale raad. De Generale Raad heeft deze keuze en ook de benoeming van pater Mark Mealey tot assistent van de provinciaal be-krachtigd. Ik wens pater Greenfield en de leden van de provinciale raad geluk. Mogen het licht van de H. Geest en de salesiaanse levensbeginselen deze medebroeders in de hun opgedragen belangrijke dienst leiden.
Bij zijn keuze tot lid van de provinciale raad is pater Mark Mealey teruggetreden als lid van de Generale Raad. Wel blijft hij werkzaam als Algemeen Procurator van de Congregatie. In naam van alle medebroeders dank ik hem van harte voor veertien jaar belangeloze dienst in de Generale Raad. Volgens voorschrift van Constitutie 276 heeft de Generale Raad pater James (Jim) Cryan (provincie Toledo-Detroit) tot nieuw lid van de deze Raad gekozen. Ik dank hem voor zijn bereidheid om deze nieuwe taak op zich te nemen. Alle medebroeders vraag ik, voor pater Cryan te bidden.
Pater Shaju Kanjiramparayil uit India, die vorig jaar tot lid van de Generale Raad werd gekozen als vervanger van pater Sebastian Leitner, woont nu in het generalaat te Rome. Hij is nu secretaris van de Generale Raad en houdt zich bezig met studies op het terrein van de psychologie. Ik ben hem dankbaar voor zijn bereidheid om deze dienst op zich te nemen.

ENKELE VERANDERINGEN IN HET CHABLAISFONDS VOOR DE MISSIES

Om het werk van de beide commissies van het Chablaisfonds te verlichten en meer daadkracht te geven, heeft de Generale Raad besloten enkele veran-deringen aan te brengen. Wat de verdeling van het geld betreft, gaan we uit van het grondidee, dat degenen die een jaarlijkse geldelijke steun ontvangen, ook verantwoordelijk zijn voor de verdeling van dat geld. Daarom zal de commissie die de opdracht heeft de geldmiddelen te verdelen, bestaan uit de Algemeen Missiecoördinator en hen die recht hebben op een deel van de jaarlijks beschikbare som geld. De commissie is nu dan ook als volgt samengesteld: Pater Joseph Költringer (voorzitter), en de paters Joseph Ovis en Franciskus Swartbooi (oversten van de beide regio’s), de paters Michel Tournade en Miguel Moore (oversten van de provincies die door de Congregatie erkende missies hebben) en pater Mathew Mukkath (gedelegeerde van de Algemeen Overste voor de missies in India).
Laten we ons er rekenschap van geven, dat er in de praktijk twee manieren zijn om aan geldmiddelen [voor de missie] te komen: via de missieprocuratoren en via de huidige Commissie voor  het Chablaisfonds, die de opdracht heeft, geld-middelen te zoeken en het fonds te beheren. In wezen streven ze allebei hetzelfde doel na. Daarom is het onze wens, dat ook de missieprocuratoren rechtstreeks bij het Chablaisfonds worden betrokken. We zijn nog bezig met een herstructureringsproces van de Commissie voor het Chablaisfonds en met een poging, duidelijker voor ogen te krijgen, hoe de beide genoemde manieren gecoördineerd kunnen worden. Zo spoedig mogelijk zullen wij over deze zaken nadere inlichtingen geven.
Ik gebruik graag de gelegenheid om pater James O’Neill hartelijk dank te zeggen voor zijn inzet vanaf het begin van de oprichting van het Chablaisfonds; hij is aktief geweest bij het verder op poten zetten van het Fonds. Hij heeft deze taak nu neergelegd. Een van zijn belangrijkste verdien-sten bestaat ongetwijfeld hierin, dat het Chablaisfonds als juridische persoon is erkend, wat ons in de toekomst zeer van nut zal zijn. Nog eens: heel hartelijk bedankt, pater O’Neill! Moge God u altijd zegenen!

NIEUWE UITGAVE VAN STATUS PERSONARUM EN NECROLOGIE

De vorige uitgave van deze beiden lijsten verscheen in 2006. In de twee laatste jaren is er veel veranderd, zodat veel van de gegevens niet meer overeenstemmen met onze huidige situatie. Er zijn nieuwe Oblaten ingetreden, er zijn wijdingen geweest, adressen veranderd enzovoort. De Generale Raad oordeelt het nodig, dat er een nieuwe, bijgewerkte uitgave komt.
Een paar dagen geleden heb ik de Hogere Oversten een brief gestuurd met de vraag, de bijgewerkte informatie naar Hans Angleitner te sturen. Hij heeft de opdracht, deze te verzamelen en het materiaal zodanig te bewerken dat het kan worden uitgegeven. We zijn nog in overleg, of het één of twee banden moeten worden. We vragen dus, de gegevens uiterlijk 31 maart 2008 naar Hans Angleitner te sturen. De genoemde dag zal gelden als sluitingsdatum, zodat het verzoek is, met de situatie per die datum rekening te houden.

DE JUBILEUMFEESTEN IN ZUID-AFRIKA

Eind vorig jaar kon ik tot mijn vreugde deelnemen aan de feestelijkheden naar aanleiding van onze 125-jarige aanwezigheid in Afrika en van de 75ste sterfdag van bisschop Jean-Marie Simon. Ik mocht getuige zijn van de oprechte sfeer van blijdschap en dankbaarheid, waardoor de feesten zowel in de kathedraal van Pella als in het sportstadion van Upington werden gekenmerkt. Het was een mooi gezicht: de medebroeders van de twee regio’s – Keimoes-Upington en Keetmanshoop – en ook de Oblatinnen samen met een grote menigte mensen biddend en dankliederen zingend bijeen. Apostolisch nuntius bisschop James Green, die de feestelijkheden leidde, wees op de heldhaftigheid van pater Jean Simon (later tot bisschop gewijd), die het Evangelie verkondigd heeft in zulke moeilijke tijden en omstan-digheden, praktisch midden in de woestijn.
Aan deze beide jubileumfeesten gingen twee dagen vooraf van ont-moeting en samenzijn van de beide families van Oblatinnen en Oblaten van FvS. Er vond een uitwisseling plaats over onze zending op dit moment en een bezinning op ons werk in de toekomst met in het achterhoofd de talrijke uitdagingen waarmee de Kerk zich op dit moment in beide regio’s gecon-fronteerd ziet. Een speciaal moment was de eeuwige professie van de scholastiek Benjamin van Schalkwyk.
Bijzondere aandacht werd besteed aan de medebroeders die in deze 125 jaar als missionaris hun beste levensjaren hebben ingezet voor de dienst aan de armen van deze streek. Aan deze zeer heldhaftige inzet van zovele Oblaten herinnerde de aanwezigheid van verschillende provinciaals en afge-vaardigden van provincies die missionarissen naar Zuid-Afrika en Namibië hebben gestuurd. Wij bouwen verder aan een stuk historie, terwijl onze voe-ten steunen op de reuzenschouders van medebroeders.
Zoals al is bekendgemaakt, zullen op 21 november van dit jaar onze missieregio’s Keimoes-Upington en Keetmanshoop officieel samengaan en één regio vormen. Al in september zal het nieuwe bestuur – een nieuwe regionaal overste en de leden van de regionale raad – van deze nieuwe regio worden gekozen.
Ik nodig u allen uit, in uw gebeden aan de medebroeders van deze twee regio’s te denken op dit historische moment, dat voor de medebroe-ders en voor onze aanwezigheid als Oblaten in Afrika zo belangrijk is. Moge de H. Geest, die sedert onze komst op Afrikaanse bodem met ons is, de medebroeders daar verlichten en ze ook in de toekomst de weg wijzen bij hun opdracht, te leven als Oblaten en onze geest te verbreiden.

DE FILIPPIJNEN

Zoals ik al eens eerder aangekondigd heb, heeft de Generale Raad officieel besloten, onze aanwezigheid op de Filippijnen te beëindigen. Het was door gebrek aan mensen niet mogelijk, langer in dat deel van de wereld te blijven. Dit betekent niet dat de mogelijkheid uitgesloten is, dat ooit in de toekomst weer over een vestiging op de Filippijnen kan worden nagedacht.
In naam van de Congregatie wil ik graag mijn welgemeende dank uitspreken en de medebroeders in herinnering roepen die voor een bepaal-de periode hun krachten als Oblaat hebben ingezet op de Filippijnen. Mijn dank gaat uit naar de provincie Toledo-Detroit voor het voorbeeld en de toewijding van pater Antony R. Ceresko, die in 2005 gestorven is. Onze oprechte en zeer hartelijke dank geldt pater Joseph Költringer, die enkele jaren samen met pater Ceresko en enkele jaren alleen op de Filippijnen gewerkt heeft, waarbij hij verschillende taken heeft vervuld en onderzoek heeft gedaan naar onze mogelijkheden daar. Ook zou ik graag de jonge pater Bruzily Abraham Vettukallamkuzhyil uit India bedanken, die zich be-schikbaar heeft gesteld voor de missie op de Filippijnen en er tot januari gewoond heeft. Zij hebben ons allemaal een voorbeeld gegeven van mede-broeders met visie en missionaire geest.

SALESIAANSE BEDEVAART VOOR JONGEREN

Zoals ik al heb meegedeeld, zal er van 15 tot 20 juni in Annecy een salesiaanse bedevaart voor jongeren plaatshebben. Leerlingen van onze diverse scholen en van scholen waarop wij werken, zullen daaraan deel-nemen. Er zullen 60 deelnemers zijn, afkomstig uit Frankrijk, de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en Monaco. Deze week zal ongetwijfeld voor de deelnemende jongeren en bijzondere gebeurtenis zijn. Het is een zeer con-crete manier om het hart van jonge mensen in aanraking te brengen met de rijkdom van onze spiritualiteit. Laten we bidden voor het welslagen van deze bedevaart.

HET KLOOSTERLEVEN:
PROFETISCH LEVEN BINNEN DE CULTUREN VAN ONZE TIJD? (I)

Op de bijeenkomst van Algemene Oversten in mei 2007 stond het boven genoemde thema op het programma. Alleen al het feit dat dit thema werd gekozen, laat zien, dat wij zo onze twijfels hebben over de vraag, of ons huidige kloosterbestaan wel profetisch is. Niet dat we eraan twijfelen, of de profetische dimensie hóórt bij ons staan in en onze taak binnen de culturen; onze twijfel geldt het profetisch zijn, of juist niet, van onze tegenwoordige manier van leven als kloosterlingen.
Als vrucht van deze bijeenkomst werd er een boek uitgegeven met de daar geleverde bijdragen. Voor ons een waardevolle bron, wanneer we vanuit een profetische gezichtshoek willen kijken naar ons leven en werken als Oblaten. Ik ben van plan, in de komende afleveringen van KieselSTEENTJES een paar punten naar voren te brengen die mij voor ons in onze tijd van belang lijken en die nauw met onze salesiaanse spiritualiteit verbonden zijn. Deze keer wil ik me beperken tot twee inleidende gedachten.

1. Hoe wij met de term “profeet zijn” omgaan

Bij sommigen van ons roept het spreken over “profetisch leven” in verband met het kloosterbestaan een zekere vrees op, omdat zij de indruk hebben, dat wat men “profetisch leven” noemt, een soort kerkelijk parallellisme (een soort nevenstroming, los van de “normale” kerkelijke weg) zou bevorderen. Deze medebroeders geven wel toe dat er onder ons profetische mensen leven, met profetische acties en initiatieven. Ze zien dit echter als deelwer-kelijkheden, als dingen die “zo af en toe gebeuren”. Het lijkt hun niet goed te verdedigen, dat wij ons als “profeten” zouden moeten beschouwen op grond van het feit dat we aan de Heer en de dienst van zijn volk gewijd zijn.
Intussen wordt in de officiële documenten van de Kerk (we zullen het later zien) de profetische dimensie van het Godgewijde leven in het licht gesteld. Natuurlijk is het profeet zijn geen alleenrecht van het Godgewijde leven, maar dit laatste heeft wel een “contracultureel” (een tégen de cultuur gericht) karakter. Het Godgewijde leven “geeft kracht aan de profetische vleugel van de Kerk” (J.M.R. Tillard). Het kloosterleven wil in onze tijd zijn profetische mogelijkheden ontdekken binnen het profeet zijn, dat het wél met veel andere mensen en gemeenschappen in en buiten de Kerk deelt.
Om ons thema duidelijk voor ogen te krijgen, moeten we letten op enkele welbekende punten uit de theologie. Uitgangspunt is het feit dat de Kerk als geheel dienstbaar is, een werkelijkheid die zich uit in “diensten”: wijding, sociaal werk, pastoraat, bestuur enzovoort. Profetische dienst kan hiermee niet worden verwisseld en is ook zeker niet hetzelfde. Wel brengt deze dienst in het licht van het geloof radicale veranderingen teweeg in de maatschappij, de godsdienst en de politiek. Bovendien wéét de profeet, door God uitverkoren en gezonden te zijn. Hij is zich ervan bewust, een bijzonder geschenk te hebben ontvangen. Hij bekommert er zich niet om, of hij revolutionair of conservatief is, maar wil graag een hartstochtelijke verwij-zing zijn naar God, die leeft temidden van zijn volk. Profetisch leven leidt tot een ander bewustzijn en een alternatieve waarneming van de werkelijkheid en voedt deze. Het bevordert een verandering van de gemeenschap, die een voorafspiegeling is geworden van de nieuwheid van het Rijk Gods onder ons. Het laat zich leiden door de aanwezigheid en de kracht van de Geest, die waait waar Hij wil.

2. Het thema “profetisme” centraal stellen

We moeten proberen, goed te omschrijven waarover we nu spreken. Bij het spreken over profetisme kan men gemakkelijk in holle termen belanden. Josep M. Abella CMF zegt: “De profetische dienst ontstaat altijd vanuit een diepe gemeenschap met God en met de situatie van het volk”. Dienaar zijn vereist een nauwe eenheid met degene van wie men de dienst opgedragen krijgt. God is de allereerste sleutel voor de wijze waarop een ware profeet zijn leven verstaat. Zonder eerlijke en volledige overgave van zijn leven aan God loopt een profeet gevaar, op kenmerken gefixeerd te zijn die alleen ogen-schijnlijk met het leven van een profeet te maken hebben, terwijl hij in werkelijkheid het wezenlijke misloopt. Alleen wie het uithoudt aan de bron van het levende en eeuwige water, kan dorstigen kristalhelder en fris water bieden.
Van een leven dat totaal aan God overgegeven is, straalt een klimaat van vrijheid af, dat ook zichtbaar wordt in het antwoord dat men op de werkelijkheid geeft. Tegelijk ontbreekt het echter ook zeker niet aan twijfels, onzekerheid en spanning; deze worden echter in het geloofsverhaal tot elementen van zuivering en van rijping in het dienstbaar zijn als profeet.
Profetisme heeft te maken met de grote thema’s van het menselijk bestaan: vrede, gerechtigheid, verzoening, zorg voor de aarde. Profetische dienstbaarheid helpt en bemoedigt ons, daarop een antwoord vanuit het geloof te geven.
Wij Oblaten moeten, zoals dat voor ieder instituut geldt, steeds weer uitkomen bij onze stichter als inspirator van ons profetisch antwoord. Dit betekent dus een uitnodiging om terug te keren tot de charismatische oorsprong van ons instituut. Het gaat er absoluut niet om, steeds dezelfde patronen te herhalen, maar om het zo getrouw mogelijk vertalen van ons charisma, zoals dat werd gezien door de stichter en de eerste leden van het instituut.

MIJN AGENDA

Direct na Pasen zal ik de Duitse provincie bezoeken. Daar is al een proces bezig ter voorbereiding van de verkiezing van een nieuwe provinciaal, omdat in juni de opdracht van het huidige bestuur ten einde is. Kort daarna zal ik met pater Konrad Eßer de medebroeders in de Nederlandse provincie bezoeken. Ook in die provincie wordt een nieuw provinciebestuur gekozen, omdat in augustus de derde ambts-termijn van pater Kees Jongeneelen eindigt.
Van 15 tot 20 juni neem ik deel aan de salesiaanse bedevaart voor jongeren in Annecy. Van 4 tot 8 augustus komt de generale Raad hier in Rome bijeen.
In september zal deelnemen aan de retraiteweek van de medebroeders van de beide regio’s in Afrika (Keimoes-Upington en Keetmanshoop); bij die gelegen-heid zal het bestuur van de verenigde regio’s worden gekozen.
Bedankt voor uw gebed, dat ik hard nodig heb; ik weet dat ik daar ook in de toekomst op kan rekenen, waarvoor ik heel dankbaar ben.

ZALIG PASEN!

“Laten we kijken wat er moet opstaan of juist moet sterven
in onze persoon, ons leven, onze neigingen, onze gewoonten”
(Pater Brisson, 7 april 1897)

U allen, medebroeders in de Heer, voor ons gestorven en verrezen,
wens ik een blij Opstandingsfeest toe!

P. Aldino José Kiesel osfs
Generaloberer